Nieuws
« Terug naar overzichtDe toekomst van mediation volgens D66
Hoe ziet de toekomst van mediation in Nederland eruit? Blijft het de eeuwige belofte zoals Baarsma die schetste in haar discussion paper ‘Mediation 2.0 ’, effectief en waardevol, maar geen toekomst als stand alone product omdat de vraag achterblijft bij het aanbod? Of wordt het een geïntegreerd onderdeel van de justitiële infrastructuur zoals bijvoorbeeld in Engeland of Noorwegen? Wordt het groot, zoals in de V.S., maar wachten we net als de Amerikanen te lang met een wettelijke regeling zodat de kans op een uniforme regeling verspeeld lijkt?
De wetsvoorstellen mediation
Aan voorspellingen waag ik mij niet. Wel volg ik met grote interesse de ontwikkelingen rond de wetsvoorstellen mediation die door initiatiefnemer Van der Steur zijn ingediend.
De laatste ontwikkeling is dat op 22 december 2014 D66’er Schouw een aantal amendementen heeft ingediend op de wetsvoorstellen. Een officiële reactie hierop vanuit onze beroepsgroep is er helaas nog niet. Nieuwsgierig naar hoe de toekomst van mediation er uit ziet volgens D66 heb ik de door Schouw voorgestelde wijzigingen doorgenomen.
De toekomst volgens D66
Wat opvalt is dat D66 een fundamenteel andere toekomstvisie op mediation lijkt te hebben dan VVD initiatiefnemer Van der Steur. De keuzes die Schouw hierin maakt lijken onder meer het resultaat van een effectieve lobby, nu aan gehoorde kritiekpunten uit zowel de beroepsgroep zelf als uit het juridische werkveld, grotendeels tegemoet wordt gekomen.
In het kort de belangrijkste punten:
- Een wettelijke definitie van mediation waarin de kernwaarden van mediation worden benoemd
- Geen wettelijk register voor mediators, maar gebruikmaking van bestaande registers van representatieve beroepsorganisaties
- Verantwoordelijkheid voor de kwaliteit ligt weer bij de beroepsgroep zelf
- Onafhankelijk toezicht
- Geen wettelijk verschoningsrecht
- Minder zware kwaliteitseisen voor de registermediator
- Meer ruimte voor de niet-juristmediator
- Geen verplichte afname van registermediators door overheidsdiensten
- Geen generieke verplichting tot mediation in het civiel recht
- Geen e-rechter die snelle uitspraken doet over deelgeschillen in mediation
Vertrouwen in wat er al is
De basis voor de toekomst die D66 voor zich ziet, lijkt het grote vertrouwen dat zij heeft in de beroepsgroep, de kwaliteit van de individuele beroepsbeoefenaren en het zelforganiserend en zelfreinigend vermogen van de bestaande beroepsorganisaties. Aardig om te lezen is dat indiener Schouw weet te vertellen dat ‘de algemene tevredenheid van afnemers van mediation diensten hoog (is) en het aantal klachten dat er over mediators wordt ingediend gering.’
Ook geeft D66 duidelijk blijk van erkenning van het pluriforme landschap dat mediation heet en dat zij tegelijkertijd de waarde inziet die de niet-juridische mediator daarin heeft. Waar het D66 wringt, is dat zij het niet juist acht om een op zichzelf gezag verlenende titel van registermediator en de daarbij behorende bijzondere positie, uitsluitend voor te behouden aan mediators die mediations bedrijven ‘in the shadow of the law’, namelijk als alternatief voor traditionele rechtspraak. Mediation is veel breder inzetbaar dan dat en voor de samenleving te belangrijk, meent indiener Schouw.
De kernwaarden van mediation
Minder overheidsbemoeienis, minder regels en bureaucratie en meer zelfregulering. D66 houdt het bij benoeming van de kernwaarden van mediation (onafhankelijk en onpartijdige mediator, vrijwilligheid, vertrouwelijkheid, vrijblijvendheid en partij-autonomie) en vertrouwt de rest toe aan de beroepsorganisaties.
De amendementen ademen duidelijk een andere sfeer dan wat wat critici uit het juridische werkveld ook wel het ‘liberaal paternalisme’ van de huidige wetsvoorstellen hebben genoemd. Meer verantwoordelijkheid bij de mediator c.q. de beroepsgroep en de partijen zelf. Een wettelijk stramien waarin de praktijk van zakelijke mediations ook beter past.
Gemengde gevoelens
Goed nieuws? De amendementen komen duidelijk tegemoet aan de wensen c.q. de kritiek uit de praktijk. In die zin goed nieuws voor velen. Een gemis vind ik het wegvallen van een wettelijk register en het wettelijk verschoningsrecht. Twee elementen die mijns inziens echt wat toevoegen ten opzichte van de praktijk zoals die nu is en waarvan ik verwacht dat deze juist zullen bijdragen aan verdere professionalisering van het beroep.
En nu?
En wat nu? Vanavond zou het plenaire debat in de Tweede Kamer plaatsvinden. Deze is helaas uitgesteld. Een nieuwe datum is nog niet bekend. Ik zal in elk geval met interesse volgen hoe de discussie zich zal ontvouwen.
Eerder verzekerde een goed in de landelijke politiek ingevoerde relatie mij dat de politieke wil om ‘iets met mediation te doen’ groot is. En voor zover ik weet kunnen de wetsvoorstellen nog steeds rekenen op een ruime Kamermeerderheid. Dit doet vermoeden dat de door Van der Steur vurig gewenste ‘wettelijke verankering’ van mediation in ons rechtsbestel er wel komt. In enige vorm. Vraag blijft hoe. We zullen zien.
BRONNEN:
[1] Zie voor de wetsvoorstellen, amendementen en andere samenhangende stukken. http://mediatorsfederatienederland.nl/wetgeving/
[2] Zie voor kritiek uit het mediatorsveld o.a. het artikel van Machteld Pel: ‘Korte reflectie op de wetsvoorstellen Registermediator, Wet bevordering van mediation in het bestuursrecht, Wet bevordering van mediation in het burgerlijk recht’. http://mediatorsfederatienederland.nl/content/uploads/sites/2/2013/12/Reflectie_Machteld_Pel_op_wetsvoorstel_mediation.pdf
[3] Voor een kritische juridische blik, lees het artikel van Martin Brink in het Nederlands Juristenblad, NJB nr. 2013/30 en de reactie van Manon Schonewille op zijn kritische commentaar in het Advocatenblad van juli 2014. http://njb.nl/Uploads/Magazine/PDF/NJB13-30.pdf en http://schonewille-schonewille.com/nieuws-en-opinie/item/15/opinie-over-mediationwetgeving-in-advocatenblad
[4] ‘Bedrijfsjuristen niet blij met mediationwet‘, Financieel Dagblad van 2 juli 2014.